Herhaaldelijk schrijf ik over de noodzaak om de stimulering van PHEVs aan te passen, omdat het praktijkverbruik sterk afwijkt van de resultaten van metingen volgens de NEDC, in het bijzonder bij leaserijders. Recent realiseerde ik me dat er ook bij het gebruik van groen gas het risico bestaat dat het praktijkverbruik significant afwijkt van het testverbruik.
Toen ik voor het eerst met een auto op aardgas reed (groen gas bestond toen nog niet), had ik een benzinetank van minder dan vijf liter. Dat moest in Duitsland om in aanmerking te komen voor de stimulering die daar gold. Inmiddels is die eis afgeschaft en beschikken alle aardgasvoertuigen over een normale benzinetank naast hun aardgastank(s).
Die eis werd overbodig geacht, omdat aardgas goedkoper is en er dus een goede stimulans is voor automobilisten om aardgas te gebruiken in plaats van benzine. Tenzij je een auto van de zaak rijdt en zelf de brandstof niet betaalt. En laat de belangrijkste stimulans van de Nederlandse overheid nu de bijtellingsregeling zijn, die zich richt op mensen met een auto van de zaak.
Voor de bepaling van de CO2-uitstoot van aardgasvoertuigen zou moeten worden gekeken naar een gewogen gemiddelde van de uitstoot op aardgas en benzine, waarbij de weging plaats vindt op basis van de verhouding tussen de tankcapaciteit voor deze brandstoffen. Het is prima als een monofuel auto (die alleen op aardgas kan rijden) zijn uitstoot volledig bepaalt krijgt op basis van de uitstoot bij rijden op aardgas, maar voor een auto die 300 km op aardgas kan rijden en 600 km op benzine, is dat een stuk minder logisch.
Het geld wat zo beschikbaar komt zou gebruikt moeten worden om het rijden op aardgas voor particulieren aantrekkelijker te maken. Bijvoorbeeld door de MRB voor aardgasvoertuigen gelijk te trekken met die voor benzinevoertuigen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten