zondag 21 juni 2015

Autobelastingen worden minder afhankelijk van CO2-uitstoot

In de autobrief II die staatssecretaris Wiebes gisteren naar de tweede kamer heeft gestuurd, staat het plan om de autobelastingen minder afhankelijk te maken van de CO2-uitstoot. 


Wiebes schrijft dat autobelastingen primair gericht zijn op het binnenhalen van belastinggeld. Het in de autobelastingen ingebouwde milieubeleid is van secundair belang. Doordat Nederlandse automobilisten hun gedrag sterk aanpassen aan wat de overheid stimuleert, zijn de belastinginkomsten echter sterk terug gelopen.

De kosten voor de bereikte milieu-effecten staan daarbij totaal niet in verhouding tot de gederfde belastingopbrengsten. Daarbij vallen de milieu-effecten door allerlei neveneffecten in de praktijk sterk tegen. Zo is er het zogenaamde waterbed-effect. Dat wij in Nederland in zuinigere auto's rijden zorgt er voor dat er buiten Nederland meer onzuinige auto's worden verkocht, doordat er Europees beleid is, gericht op een gemiddelde uitstoot op Europees niveau. De staatssecretaris wil het nationale beleid nu dus afbouwen. Omdat CO2 een wereldwijd probleem is, biedt nationaal beleid weinig voordelen bovenop het Europese beleid.

Het beleid gericht op CO2-reductie zal langzaam worden afgebouwd om de markt niet al te zeer te verstoren. Daarbij zal het beleid zich meer richten op de uitstoot van vervuilende stoffen in plaats van CO2. Hiertoe zal de wegenbelasting voor diesels zonder roetfilter worden verhoogd. Het beleid gericht op nulemissievoertuigen (elektrisch en waterstof) zal min of meer worden voortgezet, terwijl het beleid gericht op plug-in hybriden wordt afgebouwd. Bij elektrische voertuigen wordt vanaf 2019 een maximaal aanschafbedrag van € 50.000,- ingevoerd waarover de 4% bijtelling mag worden toegepast. Dit omdat duurdere modellen elektrische auto's (Tesla's) relatief populair zijn. Zo wordt voorkomen dat relatief veel geld terecht komt bij een zeer kleine groep leaserijders. Voor voertuigen op waterstof geld het maximum nog niet. Van die voertuigen zijn nog geen modellen beschikbaar die minder dan € 50.000 kosten, daarbij gaat het vooralsnog om zeer kleine aantallen per jaar.

De eerste stap om de stimulans voor plug-ins af te bouwen wordt in 2016 al gezet. Die maatregel was eerder al aangekondigd. Dat leidt nu al tot langere leveringstijden. Eind dit jaar kunnen we rekenen op een flinke verkooppiek voor plug-ins die dit jaar nog 7% bijtelling hebben, maar volgend jaar 15%. Veel modellen zullen snel zijn uitverkocht, voor sommige populaire modellen is het nu al de vraag of een auto die nu besteld wordt nog dit jaar kan worden geleverd.

Volgend jaar kunnen we een flinke groei verwachten in de verkoop van elektrisch aangedreven auto's aan de leasemarkt. Deze groei zal echter onvoldoende zijn om te compenseren voor de terugval in de verkoop van plug-ins volgend jaar en de jaren daarna. Daarmee lijkt de doelstelling van de overheid voor 200.000 (semi-)elektrische auto's in 2020 met het voorgestelde beleid onhaalbaar. Het lijkt geen toeval dat de staatssecretaris in zijn brief met geen woord rept over die doelstelling.

Het is maar de vraag of het voorstel van de staatssecretaris uiteindelijk ook door beide kamers komt. Het kabinet is akkoord, maar er is steun nodig van oppositiepartijen om het plan door de Eerste Kamer te loodsen. Partijen als GroenLinks zullen waarschijnlijk niet enthousiast zijn over de plannen.

Persoonlijk vind ik het plan in hoofdlijnen positief. Eindelijk doet men wat aan het inefficiƫnte beleid. Anderzijds getuigt het nog steeds van een gebrek aan toekomstvisie. De stimulans voor elektrisch rijden wordt op de lange termijn ook onhoudbaar. Er gaat relatief veel geld naar een nog zeer klein aantal voertuigen. Als elektrisch rijden meer gemeen goed wordt is de huidige stimulans onbetaalbaar. Hoewel ik geen echt grote doorbraak voor 2020 verwacht, lijkt het verstandig het beleid al voor 2020 te versoberen.